- August 6th, 2024
- Category: Wormen
Augustus: wormen, je ziet ze niet maar ze zijn er wel!
Wormen zijn inwendige parasieten en een veel voorkomend probleem bij honden en katten.
Wormen
Wormen zijn inwendige parasieten en een veel voorkomend probleem bij honden en katten. Ze leven in het lichaam van het dier en nemen daar voedingsstoffen op of ze verstoren lichaamsfuncties. Ze zijn daardoor schadelijk voor de gezondheid van de hond of kat.
Bovendien kunnen sommige wormen besmettelijk zijn voor de mens.
Er komen meerdere soorten wormen voor bij onze huisdieren: de lintworm, rondwormen (spoelworm, haakworm en zweepworm) en de hart- en longworm.
Vrijwel alle pups en kittens zijn al besmet met spoelwormen als ze nog in de baarmoeder zitten, of lopen de besmetting direct na hun geboorte op via de moedermelk.
Bovendien worden dieren van alle leeftijden constant blootgesteld aan mogelijk schadelijke parasieten via de omgeving, bijvoorbeeld grond in de tuin of park die besmet is met wormeitjes of –larven, door prooidieren op te eten (zoals slakken en muizen) die de besmetting met zich meedragen of via muggenbeten, die een hartwormbesmetting kunnen overbrengen. Ook het eten van rauw vlees kan een worminfectie veroorzaken.
De parasieten houden zich meestal in de darmen of elders in het lichaam schuil, waar ze onzichtbaar zijn maar wel de gezondheid van het dier aantasten.
Hoewel sommige van deze parasieten erg gevaarlijk zijn, kunnen ze gemakkelijk worden bestreden en kan ziekte worden voorkomen.
Hoe kan mijn hond of kat zich besmetten?
Spoelwormen
Pups of kittens worden vooral besmet door hun moeder, dit kan al in de baarmoeder gebeuren of bij het drinken van de moedermelk. Alle honden en katten kunnen zich besmetten door opname van wormeitjes die zich in omgeving bevinden. Deze eitjes, met larven erin, kunnen in de grond wel tot een jaar lang blijven leven. Honden of katten kunnen zich ook besmetten door het opeten van een toevallige tussengastheer of door het eten van rauw vlees.
Lintwormen
Honden en katten kunnen besmet worden door het jagen op knaagdieren, door het inslikken van vlooien tijdens de vachtverzorging (hondenlintworm) of door het eten van rauw vlees. Bij zeer jonge pups en kittens treft men minder vaak lintwormen aan, hier volstaat het vaak om enkel te ontwormen tegen spoelwormen.
Wat zie ik bij mijn hond?
Als de hond of kat besmet is met de spoelworm, dan kunt u wormen terugvinden in de ontlasting of ze worden soms uitgebraakt. Dit ziet men vooral bij een erge besmetting van jonge dieren, naast diarree en ademhalingsproblemen. Pups en kittens kunnen ook een typisch opgezwollen ‘wormbuikje’ hebben, terwijl ze voor de rest heel mager zijn. Bij de meeste volwassen dieren ziet men echter ondanks de aanwezigheid van een wormbesmetting weinig of geen symptomen. Maar deze honden en katten kunnen wel de omgeving, andere dieren en de mens besmetten door de uitscheiding van wormeitjes. Ook al ziet u geen wormen, ze zijn er wel!
Bij een besmetting door lintwormen kan men de aanwezigheid van wormsegmenten waarnemen in de vacht van de hond of kat of op de plaatsen waar de hond of kat vaak ligt.
Deze wormsegmenten lijken nog het meest op rijstkorreltjes. Bij een lintwormbesmetting kan het dier ook jeuk vertonen in het gebied rond de anus.
Is het besmettelijk voor mij?
Spoelwormen kunnen inderdaad worden overgedragen op de mens. Besmetting van de mens gebeurt door opname van de wormeitjes na contact met besmette dieren of besmette plaatsen (zandbak, tuinaarde,…). Spoelworminfecties zijn een belangrijke zoönose* met een mogelijk ernstig ziekteverloop, daarom is regelmatige ontwormen van uw hond en kat van essentieel belang.
Echinococcus is de meest gevreesde lintworm vanwege het risico op overdracht op de mens, met mogelijke ernstige gevolgen. De mens kan zich besmetten door contact met besmette vossen of honden (en in mindere mate katten) en door het eten van ongewassen bosvruchten. Echinococcose is een belangrijke zoönose* en preventie door goede hygiëne en regelmatig ontwormen is van essentieel belang.
*Zoönose: besmetting van dier op mens
Advies ontworming
Pups en kittens
Aangezien vrijwel alle pups en kittens al bij de geboorte of direct erna besmet zijn en zij constant opnieuw besmet worden via de moedermelk en omgeving, is het belangrijk om al in de eerste levensweken te beginnen met de ontworming en om ze ook daarna nog vaak te behandelen.
Het beste is om tweewekelijks te ontwormen vanaf het moment dat pups en kittens 2 weken oud zijn, tot een leeftijd van 8 weken. Daarna maandelijks ontwormen totdat de pup/kitten 6 maanden oud is. Indien er kinderen in het gezin zijn, zijn we zelfs geneigd om maandelijks te blijven ontwormen tot de hond/kat 1 jaar oud is, wegens het hogere besmettingsgevaar bij (kleine) kinderen.
Volwassen hond en kat
Over het algemeen hebben volwassen dieren zelf weinig last van een worminfectie. Zij vormen echter wel een besmettingsbron voor andere dieren en, belangrijker, voor uzelf. Vanwege de grote verspreiding van wormen en het gemak waarmee de besmetting kan worden opgelopen, moeten ook volwassen honden en katten minimum 4 keer per jaar worden behandeld.
Voor de bestrijding van lintwormen is het tevens van groot belang dat de vlooien bestreden worden. Deze zorgen namelijk steeds weer voor een nieuwe besmetting aangezien ze tussengastheer zijn.
Hart- en longwormen kunnen wel ernstige ziekteverschijnselen veroorzaken en dienen adequaat bestreden te worden, mits uw huisdier risico loopt op een besmetting (bijvoorbeeld bij reizen).
Er zijn veel middelen beschikbaar voor de behandeling en bestrijding van wormen. Zorg ervoor dat u uw huisdier het middel geeft dat het beste voldoet aan zijn en uw behoeften voor wat betreft gebruiksgemak, doeltreffendheid, veiligheid (vooral bij de behandeling van erg jonge pups en kittens) en omstandigheden (bijvoorbeeld reizen).
De frequentie van ontwormen hangt nauw samen met uw gezinssituatie (jonge kinderen) en de levenswijze van uw hond. Uw dierenarts kan u een behandeling op maat voorstellen.
Soorten wormen
Lintworm
Lintwormen (Dipylidium caninum) zijn veel voorkomende parasieten in de dunne darm van honden en katten; ze zijn plat en kunnen van een paar millimeter tot 2,5 meter lang zijn. Ze hechten zich aan de darmwand van het dier en leven van de darminhoud die via hun integument (‘huid’) wordt geabsorbeerd. De meest voorkomende klacht die ze veroorzaken is jeuk aan de anus. Deze lintworm kan ook de mens besmetten, vooral kinderen, maar is doorgaans niet gevaarlijk.
Levenscyclus
Volwassen lintwormen leven in de darmen waar ze eitjes leggen die in de omgeving terechtkomen via de uitwerpselen. Deze eitjes bevatten een larve in het eerste stadium en wanneer ze worden opgegeten door een tussengastheer zet de ontwikkeling zich voort tot aan het tweede larvestadium. Voorbeelden van tussengastheren zijn kleine zoogdieren zoals een muis, herkauwers (besmet rauw vlees) of een geleedpotige zoals een vlo. De larven zijn besmettelijk voor de hond en kat en wanneer deze de tussengastheer of zijn weefsels inslikt, hechten ze zich aan de darmwand en worden binnen enkele weken volwassen.
Lintwormen verraden zich snel; als uw huisdier een lintworminfectie heeft kunt u vaak kleine witte stukjes ter grootte van een rijstkorrel rondom de anus of in de ontlasting zien. Deze segmenten (delen) van de lintworm bevatten grote hoeveelheden lintwormeitjes.
Vlooien spelen een belangrijke rol als tussengastheer. Bij de bestrijding van lintwormen is het dus tevens belangrijk de vlooien goed onder handen te nemen.
Ziekte
Volwassen lintwormen zijn onaangenaam om te zien, maar veroorzaken weinig schade bij honden en katten, hoewel ernstige besmettingen kunnen leiden tot darmbeschadiging vanwege de fysieke aanwezigheid van de wormen.
Rondwormen
Spoelworm
Spoelwormen, ook wel ascariden genoemd, komen het vaakst voor bij honden en katten (resp. Toxocara Canis en Toxocara Cati). De volwassen wormen bevinden zich in de dunne darm, waar ze leven van de darminhoud. Qua uiterlijk lijken ze op spaghetti: ze zijn 2-3 mm dik en tot wel 20 cm lang.
Levenscyclus
Wanneer een hond of kat de wormeitjes inslikt, komen deze in de maag. Daarna dringen de larven door de maagwand heen en verplaatsen (migreren) ze zich naar verschillende organen, voordat ze terugkeren in het darmstelsel en zich ontwikkelen tot volwassen wormen.
Volwassen spoelwormen leven in de dunne darm van honden en katten, waar ze tot wel 80.000 eitjes per dag leggen. Deze eitjes komen via de uitwerpselen in de omgeving terecht en binnen een paar weken ontwikkelt zich hierin een besmettelijke larve. Sommige larven gaan niet terug naar de darmen: zij blijven ingekapseld in de verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren en zich in de darmen ontwikkelen tot volwassen wormen.
Pups en kittens worden tijdens de dracht besmet of direct na de geboorte via de moedermelk. Daarnaast kunnen honden en katten spoelwormen opnemen via de omgeving, door ongewild de besmettelijke eitjes in besmette grond in te slikken of door besmette knaagdieren te eten.
Ziekte
Spoelwormen zijn vooral schadelijk voor pups en kittens, bij grote aantallen kunnen zij diarree, verminderde eetlust en een groeiachterstand veroorzaken. Bij ernstige besmettingen bestaat het risico op een verstopping van de darm.
Door de tocht die de larven door het lichaam maken kunnen lever-, long- en hersenbeschadigingen ontstaan.
Haakworm
Haakwormen worden vooral gezien bij dieren in asielen, kennels en zwerfdieren, maar kunnen ook onze huisdieren besmetten. Bij ons komt de haakworm Uncunaria Stenocephale het meeste voor, besmetting vindt vooral plaats door het oplikken van besmette grond of prooidieren, besmetting via de huid komt minder vaak voor. In Zuid-Europa is de haakworm Ancylostoma Caninum voor de hond gevaarlijker, deze worm kan wel makkelijk via de huid binnendringen en kan een ernstige darmontsteking veroorzaken. Bij de kat wordt de haakworm Ancylostoma Tubaeforma vooral bij zwerfdieren gezien.
Levenscyclus
Volwassen haakwormen leven in de dunne darm van honden en katten, waar ze eitjes leggen die via de uitwerpselen in de omgeving terechtkomen. Binnen enkele weken komen er larven uit de eitjes, die klaarstaan om de hond of kat te besmetten. Na de besmetting beginnen de larven zich te verplaatsen door het lichaam (migreren) totdat ze hun uiteindelijke bestemming bereiken: de darmen, waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen die eitjes leggen. Sommige larven bereiken de darm niet: zij blijven ingekapseld in verschillende organen totdat een stimulus, zoals zwangerschap, ze opnieuw activeert en ervoor zorgt dat ze opnieuw gaan migreren, in de darmen terechtkomen en zich ontwikkelen tot volwassen wormen.
Ziekte
Larven die door de huid heendringen, veroorzaken een hevige, jeukende ontsteking; migratie door het ademhalingsstelsel kan leiden tot ontsteking en hoesten. Volwassen wormen hechten zich met haakvormige tanden aan de darmwand en leven van bloed en weefsel, waardoor ze onbehagen, bloederige diarree en zelfs bloedarmoede kunnen veroorzaken.
Zweepworm
Een dier kan zweepwormen krijgen door de wormeitjes ongewild in te slikken via besmette grond. In de darmen van de hond of kat komen de eitjes uit en binnen 60 tot 90 dagen ontwikkelen de larven zich tot volwassen wormen die eitjes leggen en wel 1.5 jaar in de darm kunnen blijven leven. Aangezien de eitjes niet regelmatig worden uitgescheiden, kan de diagnose lastig te stellen zijn en kan er meer dan één onderzoek van de ontlasting nodig zijn. Zweepwormen gebruiken hun mond als een speervormig zwaard waarmee ze in de darmwand steken en deze doorboren en ze leven van het vrijkomende bloed en weefselvloeistoffen.
Vanwege de bijzonder grote weerstand van deze eitjes is het erg moeilijk om ze in de omgeving te bestrijden.
Ziekte
Vanwege hun eetgewoontes kunnen zweepwormen bloederige diarree, gewichtsverlies, bloedarmoede en uitdroging veroorzaken, vooral in het geval van een ernstige besmetting. Gelukkig zijn de meeste besmettingen gering en verlopen vaak zonder klachten.
Longwormen
Longwormen komen sinds kort ook voor in België, in heel Europa neemt het risico op besmetting van uw hond of kat toe. De Franse hartworm (Angiostrongylus vasorum) is de meest voorkomende longworm bij de hond.
Levenscyclus
Een hond besmet zich met longworm door het opeten van larven, die aanwezig kunnen zijn in naakt- en huisjesslakken en kikkers (tussengastheren), maar ook in de grond, in prooidieren (die slakken hebben gegeten) en de ontlasting van andere honden.
De larven verplaatsten zich in het lichaam van de darmen, via de lever naar het hart en de longen, waar ze zich als volwassen wormen nestelen in de kleine longslagaders. De wormen leggen eitjes, de jonge larven die daaruit ontstaan worden opgehoest, doorgeslikt en komen in de ontlasting terecht.
Een besmetting met longworm kan worden vastgesteld via ontlastingsonderzoek, waarbij een speciale methode gehanteerd wordt om de wormeieren te detecteren.
Ziekte
Een besmetting met longworm kan onder andere leiden tot ademhalingsproblemen, zoals hoesten en benauwdheid, verminderd uithoudingsvermogen, bloedingen en vermageren.
De behandeling bestaat uit het toedienen van Milbemax® (4 keer behandelen met intervallen van 1 week) of Advocate® (maandelijks, 2 keer behandelen).
Ter preventie kunnen deze middelen maandelijks worden gegeven.
Hartworm
Hartwormen (Dirofilaria Immitis) zijn de meest levensbedreigende wormen, die vooral in het zuiden en oosten van Europa voorkomen, maar (nog) niet in België. Volwassen wormen zijn 10 tot 30 cm lang en hebben een diameter van ongeveer 1 mm.
Levenscyclus
Besmetting vindt plaats door steken van besmette muggen, waardoor kleine larfjes (microfilariën) in de bloedbaan terechtkomen. Deze larfjes kunnen uitgroeien tot volwassen wormen van meer dan 20 cm lang, die verblijven in het hart en de longslagaders. Door schade aan het hart kunnen ze hartfalen veroorzaken waar het dier aan kan overlijden.
Wanneer een mug een besmette hond bijt, pikt hij deze larven op en kan de besmetting zo doorgeven aan andere honden.
Ziekte
Na verloop van tijd veroorzaakt de aanwezigheid van volwassen wormen in het hart en de longslagaderen een ontsteking en een verdikking van de wand van de aderen, die leiden tot een verhoging van de bloeddruk en een grotere inspanning van het hart om het bloed door deze aderen te pompen. Als gevolg kan de hartfunctie van de hond tekort gaan schieten, wat uiteindelijk tot de dood kan leiden. De hond vertoont doorgaans pas klinische symptomen wanneer de ziekte in een zeer ernstig stadium is gekomen. De eerste tekenen bestaan uit af en toe hoesten en vermoeidheid; later wordt de hoest chronisch en gaat het gepaard met een moeizame ademhaling, een lichte bloedarmoede en lusteloosheid. In vergevorderde gevallen kan de hond zelfs al na een lichte lichamelijke inspanning instorten. De meeste honden ontwikkelen uiteindelijk hartfalen.
Hartwormpreventie
Het doden van de volwassen wormen met wormmiddelen is gevaarlijk. De wormrestanten kunnen ‘propjes’ (emboliën) vormen die in de kleinere bloedvaten vast kunnen lopen, wat tot infarcten leidt.
In tegenstelling tot de behandeling is de preventie van hartworm veilig, gemakkelijk en doeltreffend en belangrijk als u met uw huisdier naar zuidelijk en/of oostelijk Europa reist.
Preventieve middelen worden doorgaans maandelijks toegediend in de risicoperiode april t/m november, als uw huisdier langere tijd in een risicogebied verblijft. Bij een vakantie korter dan 1 maand dient u huisdier na thuiskomst en een maand later behandeld te worden tegen hartworm.
Geschikte middelen bevatten milbemycine, moxidectine, selamectine of ivermectine.
Vossenlintworm
De vossenlintworm (Echinococcus Multilocularis) komt zowel in België als in het buitenland voor. Deze lintworm kan zeer gevaarlijk, zelfs dodelijk, zijn voor de mens. Mensen kunnen besmet raken door het eten van bosfruit/paddenstoelen of via besmette honden. Hoewel honden geen last hebben van deze parasiet is het vanwege het risico voor de mens belangrijk om ze preventief te behandelen.
Levenscyclus
De natuurlijke gastheer is de vos, die bij besmetting eitjes uitscheidt in de ontlasting, welke door knaagdieren opgenomen kunnen worden. Honden kunnen besmet raken door contact met vossenontlasting, besmette grond of prooidieren, zoals woelmuizen. Na besmetting scheiden ook zij eitjes uit via de ontlasting, maar ontwikkelen verder geen verschijnselen.
Preventie
Dieren die in gebieden leven waar de vossenlintworm voorkomt dienen maandelijks behandeld te worden met een middel dat praziquantel of epsiquantel bevat.